Module3_Inkomstenbelasting-8

6.1.4 Premies

De omvang van de in aanmerking te nemen premies c.q. stortingen voor lijfrenten die dienen ter compensatie van een pensioentekort staat in art. 3.127 t/m 129 Wet IB en is als volgt opgebouwd:

De jaarruimte

De inhaal- of reserveringsruimte

De stakingswinstlijfrente

Totaal premies lijfrenten

………

………

……… +

………

Tabel 6.2Opbouw premies c.q. stortingen lijfrenten ter compensatie van pensioentekort

In het vervolg van deze paragraaf wordt nader ingegaan op de jaarruimte en de inhaal- of reserveringsruimte. De stakingswinstlijfrente houdt verband met de belast­bare winst uit onderneming.

Jaarruimte

Jaarruimte

De jaarruimte (art. 3.127 lid 1 Wet IB) geeft aan in hoeverre er bedragen kunnen worden gestort in verband met het feit dat in het betreffende jaar sprake is van een tekort in de pensioenopbouw. Voorwaarde om gebruik te kunnen maken van de jaarruimte is dat de betreffende persoon bij aanvang van het kalenderjaar nog niet een leeftijd heeft bereikt die 5 jaar hoger is dan de AOW-leeftijd.

Inhaal- of reserveringsruimte

Inhaalruimte

Indien een belastingplichtige de jaarruimte in een bepaald jaar niet (geheel) heeft benut, kan hij die jaarruimte alsnog benutten in de 10 daaropvolgende jaren. De toegestane aftrek van de inhaalruimte bedraagt maximaal het bedrag dat in de 10 voorafgaande jaren minder aan premies in aftrek is gebracht dan mogelijk was op grond van art. 3.127 lid 1 Wet IB, met een absoluut maximum van € 42.108 (art. 3.127 lid 2 Wet IB).