Module3_Inkomstenbelasting-4

2.2.3 Tijdstip waarop inkomsten worden belast

Tijdstip

Het uitgangspunt in box 1 is dat inkomsten belast worden in het jaar waarin zij worden genoten. In het algemeen is dat het moment waarop het geld wordt ontvangen of wordt bijgeschreven op de bankrekening. Het moment waarop het inkomen in de heffing wordt betrokken is geregeld in art. 3.146 Wet IB.

Loon, periodieke uitkeringen en verstrekkingen etc. alsmede de voordelen uit eigen woning en de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen worden – voorzover niet anders is bepaald – geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop zij:

a. ontvangen zijn (contant of bijgeschreven op de bankrekening);

b. verrekend zijn (het inkomen wordt verrekend met een schuld die nog openstaat);

c. ter beschikking zijn gesteld (het inkomen ligt klaar maar is nog niet in ontvangst genomen);

d. rentedragend zijn geworden (er wordt rente vergoed in verband met het te laat voldoen van de betaling); of

e. vorderbaar en inbaar zijn geworden (het geld kan juridisch gezien worden opgevraagd en ook met succes worden geïnd).

Het vroegste van de bovenstaande momenten is bepalend voor het moment waarop het inkomen is genoten.

Voorbeeld

Geertje is gescheiden. Haar ex-man moet van de rechter € 300 per maand aan ­alimentatie aan haar ­betalen. Over de maanden januari tot en met september 2025 heeft haar ex-man de bedragen over­gemaakt. Vanaf oktober weigert hij om nog alimentatie te betalen.

Geertje heeft recht op de alimentatie over de maanden oktober tot en met december. Zij heeft deze ­bedragen echter niet ontvangen, ze zijn ook niet verrekend of ter beschikking gesteld. De alimentatie is wel vorderbaar, maar het is de vraag of deze met succes inbaar is. In het jaar 2025 moet Geertje € 2.700 wegens genoten alimentatie in haar aangifte opnemen (9 maanden × € 300).

Geertje laat het er niet bij zitten. Zij stapt naar een advocaat. Een gerechtsdeurwaarder laat in 2026 loon­beslag leggen bij haar ex-man. In 2026 ontvangt Geertje alsnog de ­uitkeringen over de maanden oktober tot en met december 2025, van € 900 (3 × 300). Deze uitkering moet Geertje aangeven in haar aangifte over het jaar 2026, zijnde het moment van ontvangst.

Voor het aangeven van de belastbare winst uit onderneming en het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden gelden andere regels. Hierbij moeten de opbrengsten en kosten zo goed mogelijk worden toegerekend aan de jaren waarop zij betrekking hebben. Een en ander overeenkomstig ‘goed koopmans­gebruik’.