Module3_Inkomstenbelasting-8

6.1.1 Inleiding

Inkomens­voorzieningen

De uitgaven van inkomensvoorzieningen (art. 3.124 Wet IB) zijn de op de belastingplichtige drukkende premies voor:

Lijfrenten die dienen ter compensatie van een pensioentekort

………

Lijfrenten waarbij termijnen toekomen aan een meerderjarig invalide (klein)kind

………

Bijdragen voldaan ingevolge art. 66a lid 3 Anw

………

Aanspraken op periodieke uitkeringen ingevolge invaliditeit of ziekte

……… +

Totale uitgaven voor inkomensvoorzieningen

………

Tabel 6.1Opbouw uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Bij de uitgaven voor inkomensvoorzieningen gaat het om inkomens­vervangende uitkeringen. Het moet gaan om een uitkering die periodiek van karakter is en waarvan de totale omvang niet vooraf duidelijk is.

Op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) heeft een werknemer recht op een inkomensvervangende uitkering als hij arbeidsongeschikt is of langdurig niet in staat is om te werken. Het betreft een soort basis­verzekering voor de werknemer. Voor aanvullende aanspraken op periodieke uitkeringen ter zake van eigen invaliditeit, ziekte of ongeval, wordt vaak een arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: AOV-verzekering) afgesloten. Voor een AOV-­verzekering bestaat recht op premieaftrek in box 1 (art. 3.124 lid 1 letter c Wet IB). Eventuele uitkeringen ­worden via de loonbelasting in de heffing betrokken.

Arbeidsongeschikt

Pensioentekort

Bij een pensioentekort kan de belastingplichtige hiervoor een lijfrentepolis afsluiten. Dit kan bij een professionele verzekeraar, maar onder voorwaarden mag men voor dit doel ook geld storten op een speciale bankrekening of op een geblokkeerde beleggings­rekening. Als in de komende paragrafen wordt gesproken over een premie, wordt daarmee ook een inleg op zo’n speciale bankrekening of zo’n geblokkeerde beleggingsrekening bedoeld.

Als aan de gestelde voorwaarden is voldaan, is de betaalde premie of het inleg­bedrag aftrekbaar in box 1. Als later het ingelegde bedrag (inclusief het behaalde rendement) wordt uitgekeerd/opgenomen, is hierover in box 1 inkomsten­belasting verschuldigd. Als niet aan de gestelde voorwaarden is ­voldaan, is de inleg niet aftrekbaar. In dat geval is er sprake van een vermogensbestanddeel dat in de rendementsgrondslag van box 3 valt.