6.2 Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
Negatieve uitgaven
Als een uitgave voor een inkomensvoorziening wordt teruggedraaid, worden de premies die in mindering op het inkomen zijn gebracht en het daarover behaalde rendement in de heffing van box 1 betrokken (art. 3.132 Wet IB).
Ook wanneer er feitelijk geen sprake is van het ongedaan maken van een uitgave voor een inkomensvoorziening, kan er toch een bijtelling op het inkomen plaatsvinden. Dit kan het geval zijn als in strijd wordt gehandeld met de voorwaarden op grond waarvan de aftrek is verleend. Deze handelingen zijn opgenomen in art. 3.133 t/m 3.136 Wet IB. Het gaat hier onder andere om het verpanden van lijfrentepolissen, het overbrengen van de verzekering naar een niet-erkende verzekeraar, emigratie, bepaalde aanpassingen in pensioenregelingen etc. Het maakt niet uit of de belastingplichtige daadwerkelijk een bedrag heeft ontvangen.
Revisierente
De belastingplichtige is naast de verschuldigde belasting in box 1 ook revisierente verschuldigd als hij negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen tot het inkomen uit werk en woning moet rekenen (art. 30i lid 1 AWR). De revisierente is 20% van de waarde in het economisch verkeer van de betreffende aanspraak (art. 30i lid 2 AWR). Onder voorwaarden kan de belastingplichtige aannemelijk maken dat de revisierente lager moet zijn (art. 30i lid 3 AWR). Revisierente komt onder andere aan de orde bij de afkoop van pensioenrechten en de afkoop van lijfrentepolissen. Revisierente is geen boete, de wetgever beschouwt deze als compensatie voor de rente die de Belastingdienst is misgelopen doordat er achteraf bezien ten onrechte uitstel van heffing van inkomstenbelasting als gevolg van premieaftrek heeft plaatsgevonden.
Voorbeeld
Marcelle heeft in 2022 een lijfrentepremie wegens een pensioentekort in mindering gebracht op haar box 1-inkomen. Marcelle sluit in 2025 een persoonlijke lening bij een bank. De bank eist dat Marcelle haar polis aan de bank verpandt. In art. 1.7 Wet IB is opgenomen dat een lijfrente niet kwalificeert voor aftrek als deze tot voorwerp van zekerheid is gegeven. De verpanding van de polis leidt bij Marcelle tot een negatieve uitgave voor een inkomsvoorziening. De in 2022 afgetrokken premie en het tot dat moment behaalde rendement op de polis worden in 2025 tot het box 1-inkomen gerekend als negatieve uitgaven voor een inkomensvoorziening. Ook is Marcelle 20% aan revisierente verschuldigd over de waarde in het economisch verkeer van de polis (art. 30i lid 2 AWR). Marcelle kan een verzoek doen tot matiging van de revisierente op grond van art. 30i lid 3 AWR.