6.3 Negatieve persoonsgebonden aftrek
Negatieve persoonsgebonden aftrek
Indien een belastingplichtige een uitgave heeft gedaan die aftrekbaar was als persoonsgebonden aftrek maar deze in een later stadium retour ontvangt, wordt deze terugbetaling in het jaar van ontvangst of verrekening aangemerkt als een negatieve persoonsgebonden aftrek (art. 3.139 Wet IB).
Voorbeeld
Martin is in 2023 gescheiden van Simone. Zij hebben een geschil over de hoogte van de alimentatie die Martin maandelijks aan Simone moet betalen. Simone stelt dat zij recht heeft op een maandelijke betaling van € 1.000, Martin vindt € 800 redelijk. Over de hoogte van de alimentatie hebben zij een procedure aangespannen bij de rechtbank.
Hoewel Martin het er niet mee eens is, maakt hij in afwachting van de uitspraak maandelijks € 1.000 per maand over aan Simone. Martin kan dit bedrag als persoonsgebonden aftrek in mindering brengen op zijn inkomen (art. 6.3 lid 1 letter a Wet IB).
In 2025 stelt de rechtbank Martin in het gelijk. Simone betaalt hem € 4.600 terug. Martin moet dit bedrag in box 1 aangeven als negatieve persoonsgebonden aftrek (art. 3.139 Wet IB).
Limitatieve opsomming
De opsomming in art. 3.139 Wet IB is limitatief. Een drietal situaties leidt tot een negatieve persoonsgebonden aftrek:
– van ex-echtgenoot retour ontvangen alimentatiebetalingen (art. 6.3 Wet IB);
– terugontvangen of nagekomen vergoeding van specifieke zorgkosten (art. 6.16 e.v. Wet IB), tot het bedrag dat eerder in aftrek is gebracht;
– terugontvangen bedrag ten gevolge van de ontbinding of herroeping van een schenking die als aftrekbare giften in aanmerking is genomen (art. 6.32 e.v. Wet IB).
De negatieve persoonsgebonden aftrek mag bij partners niet vrij worden toegerekend. Deze moet in aanmerking worden genomen bij degene die destijds de aftrek heeft gekregen (art. 2.17 lid 6 Wet IB).